In België duikt het stemmen met e-ID geregeld op in de publieke opinie, maar is er even snel opnieuw uit verdwenen. In België maken sommige gemeenten nu pas de switch richting digitaal stemmen, en het kost vaak al handenvol geld om de apparatuur operationeel te houden. Dat alles zou potentieel via e-voting kunnen opgelost worden, iets wat weliswaar een centrale aanpak en investering zou betekenen. Ook stelt zich de vraag of we niet meer rond e-participatie moeten doen, een discussie die al een tijdje niet meer gevoerd is, maar die recentelijk in Kortrijk nog speelde.
Binnen deze materie komt heel vaak de “goede” praktijk van Estland naar voor. Estland is immers gestart in 2005 met hun e-voting (ook wel i-voting genoemd). In de voorbereiding van ShoptIT waar de voormalige CIO van Estland – Andrus Kaarelson – te gast is als keynote spreker, gingen we een kijkje nemen naar die Estlandse situatie.
In Estland is zelfs een kaartlezer is niet meer aan de orde, nu lezers zich met een mobiele identiteit kunnen authenticeren. Het land hield in 2019 twee verkiezingen: de algemene verkiezingen op 3 maart en de Europese verkiezingen op 26 mei. In beide gevallen hadden kiezers meerdere opties om hun stem uit te brengen, en meerdere tijdstippen waarop ze dat konden doen. De meest gevierde methode is ongetwijfeld die van e-voting, waarmee kiezers hun stem kunnen uitbrengen voor de officiële dag van de verkiezingen (in geval van de Europese verkiezingen spreken we over 16 mei tot 22 mei).
Velen zien e-voting als een positieve ontwikkeling zonder echt te kunnen zeggen waarom, of zonder de details te kennen van hoe het werkt (dat geldt trouwens ook voor de criticasters). Professor Robert Krimmer van het Ragnar Nurkse Departement van Innovatie en Bestuur aan de Tallinn Universiteit van Technologie biedt ons in wat volgt een helder overzicht van de stemmogelijkheden in Estland en op internationaal vlak.
Een paar belangrijke vragen om mee te starten:
De eerste vraag wordt hierna uitgediept. Over de tweede vraag kunnen we al duidelijk zijn: beide termen zijn correct, maar welke je gebruikt hangt af van de context. Als je spreekt over ‘e-voting’, dan leg je de nadruk op de combinatie van ICT (e-) en het stemproces (-voting). Deze generieke term kun je internationaal gebruiken.
Vanaf nu zullen we de term ‘e-voting’ hanteren. In wat volgt bekijken we verschillende soorten. Maar eerst: kun je in Estland je e-vote uitbrengen en die later overschrijven in een stembureau? Dat kan, maar niet altijd. Er bestaan vele mogelijkheden om te stemmen, o.a. aan boord van een schip of op een buitenlandse missie. Daarna volgt de voorafgaandelijke stemperiode, waarmee mensen online of in stembureaus kunnen stemmen. In Estland kun je bijvoorbeeld je stem uitbrengen in een van de twee provinciecentra, een winkelcentrum of andere plaatsen waar er veel mensen langskomen. Als je tijdens deze voorafgaande periode online stemt, dan kun je nadien nog altijd naar een stembureau gaan en je eerste stem overschrijven, en dat zolang de voorafgaandelijke periode blijft duren. Je kunt dan echter op de officiële dag van de verkiezingen niet meer gaan stemmen.
Tussen de voorafgaandelijke stemperiode en de officiële dag van de verkiezingen zijn er drie ‘donkere dagen’. Tijdens die periode worden, naast andere taken, de online uitgebrachte stemmen en de latere stemmen door dezelfde personen in een stembureau geconsolideerd tot 1 stem.
De hoofdboodschap is dat als je op voorhand hebt gestemd, online of fysiek, dan kun je niet nogmaals stemmen op de dag van de verkiezingen.
De kerngedachte, zeker met de Estlandse principes van data-uitwisseling en het X-road systeem van e-governance, is dat je dingen niet twee keer hoeft te doen. In Europa wordt er doorgaans veel tijd en middelen geïnvesteerd in het onderhouden van de adressen van burgers. Dergelijke gegevens niet kennen is problematisch voor overheden. Het houdt dus steek om één veilige, herbruikbare informatiebron te hanteren waarmee je niet alleen adressen centraal bewaart, maar ook medische dossiers, onderwijsdiploma’s, enz. Veel Europese landen (het Verenigd Koninkrijk is een uitzondering) werken met een actieve registratie, en het Estlandse identiteitskaartensysteem is een mogelijke manier om dubbel werk tegen te gaan.
Gezien zijn achtergrond in e-governance is het niet erg verrassend dat Robert, die van Oostenrijk afkomstig is, naar Estland is verhuisd en daar ook nu nog werkt. Hij woonde oorspronkelijk in het Oostenrijkse Wenen, dicht bij de grens met Zwitserland en Liechtenstein, maar ging in de jaren ’90 in Wenen studeren. In die dagen was het internet nog jong natuurlijk, en dacht hij veel na over hoe technologie het leven gemakkelijker kan maken. Tegelijkertijd studeerde hij bedrijfskunde, vakkennis die hem toen van pas kwam omdat in die tijd het idee is ontstaan, wat achteraf onjuist bleek te zijn, dat de basisregels van economie in een hi-tech wereld niet langer van toepassing waren.
Hij was betrokken bij de studentenvereniging, die in Oostenrijk nogal in de pas liep met de manier waarop daar de 'echte' verkiezingen werden gehouden. Amazon was net gestart, en Robert maakte de bedenking “Als we online boeken kunnen kopen, waarom kunnen we dan niet ook online stemmen?” Toen hij terugkwam van een uitwisselingsprogramma aan de Universiteit van New York, waren hij en andere studenten binnen de studentenvereniging begonnen met e-voting, dus het was nu een hot topic - ook in Estland, dat van plan was om een e-voting systeem uit te rollen voor de algemene verkiezingen van 2003, hoewel de eerste effectieve e-voting pas plaatsvond bij de gemeenteraadsverkiezingen twee jaar daarna.
Na het debacle van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2000 (onduidelijkheid over de winnaar van de verkiezingen in Florida leidde tot een beslissing van het Hooggerechtshof om het presidentschap niet aan Al Gore maar aan George W. Bush te geven) speelde Oostenrijk ook met het idee om e-voting te onderzoeken. Maar het was Estland dat besloot om het ook daadwerkelijk te doen.
Roberts eerste bezoek aan Estland in 2005 situeerde zich dan ook binnen dat kader. Epp Maaten, toenmalig secretaris van de kiescommissie, presenteerde toen de plannen rond e-voting. Ook andere landen, waaronder Venezuela en Zwitserland, sloegen ook de weg in van e-voting. Het werd de taak van Robert om praktische ervaring op te doen rond e-governance, en om onderzoek te doen naar het breder uitzetten van die ervaring.
Later werkte Robert in Polen, toen hij de kans kreeg om in 2014 naar Tallinn te gaan. Zijn vrouw en hijzelf besloten toen nog verder naar het noorden te verhuizen.
Robert heeft een aantal vrij waardevolle adviezen voor EU-burgers die in Estland wonen en die van plan zijn te gaan stemmen bij de parlementsverkiezingen van de EU (dit geldt ook voor de gemeenteraadsverkiezingen).
Ten eerste moet je in Estland geregistreerd zijn, maar ten tweede, en ook zeer belangrijk, is dat je geen twee keer gaat stemmen (d.w.z. zowel in je eigen land als in Estland). Je zou de wet overtreden door dat te doen, hoewel er wel degelijk zulke voorvallen zijn geweest. Vaak ligt een gebrek aan communicatie tussen verschillende lidstaten aan de basis. Als je een e-mail verzoek krijgt van de kiescommissie, reageer dan op dat verzoek. Tegelijkertijd wil je geen stemmen verloren laten gaan.
Toen deze tekst nog volop geschreven werd, verwachtte Robert bij de EU-verkiezingen een veel lagere opkomst dan bij de binnenlandse verkiezingen. 50% leek toen al een heel mooi cijfer, 45% tot 48% een pak realistischer. Uiteindelijk werden de 270.000 e-stemmen bij de algemene verkiezingen in maart lang niet geëvenaard: de Europese verkiezingen telden maar een opkomst van 37,6%.
Maar wat is e-voting? We hebben de term en de populariteit ervan in Estland vastgesteld, maar wat zijn de methoden die Robert ons kan meegeven, vanuit zijn internationale ervaring?
Er zijn drie fasen bij stemmen - het identificeren van een kiezer, het uitbrengen van de stem, en het tellen van de stem. De eenvoudigste manier om dat laatste te doen is optisch scannen, waarbij de kiezers zich al hebben geïdentificeerd en hun stem op papier uitbrengen. Deze worden dan gescand door optische scanners en op die manier geteld. Als er een storing opduikt, dan kan men nog altijd terugvallen op manuele telling waar nodig.
De op een na meest complexe methode is stemmachines. Deze voorzien zowel het stemmen als het tellen ervan, en zijn in principe grote machines die eruit zien als, en zelfs gebaseerd zijn op, loterij- of gokmachines. Hoewel ze anoniem zijn, zijn ze in sommige opzichten ook beperkt. Bijvoorbeeld, voordat menselijke tellers met hun werk kunnen beginnen, worden de stembussen vaak geschud om de uitgebrachte stemmen door elkaar te halen. Bij zo’n machine kun je dit niet doen, want het leidt tot onnauwkeurigheden bij het tellen van de stemmen. Het andere probleem met deze machines zijn de kosten - de machines zijn enorm duur, moeten worden opgeslagen en onderhouden, en worden slechts één keer per jaar gebruikt, vaak minder dan dat. Voor sommige landen liggen de kosten gewoon te hoog. Zelfs in de VS zijn er een aantal machines gekocht die samen ongeveer drie miljard dollar hebben gekost, maar die gewoonweg niet aan de normen voldeden.
In Ierland, waar men het Single Transferable Vote (STV) systeem gebruikt, had men het gevoel dat de machines de ‘pret' wegnamen van het manueel tellen. Tijdens het tellen, wat een volle week in beslag neemt, worden de kandidaten één voor één geëlimineerd, een beetje zoals op de televisieshow X Factor.
Het STV-systeem voor evenredige vertegenwoordiging (PR of Proportional Representation), dat ook in het Verenigd Koninkrijk wordt gebruikt, vereist dat de kiezers de kandidaten in volgorde van voorkeur rangschikken. Estland maakt bij al zijn verkiezingen gebruik van de d'Hondt-methode van PR.
Het Estse e-voting systeem is het meest complexe van alle stemmethodes, aangezien het alle drie de fasen uitvoert, namelijk authenticatie, het stemmen zelf en de telling. Geheimhouding is dus van het grootste belang. Mensen kunnen zoveel e-votes uitbrengen als ze willen, wat een manier is om dwang of andere beïnvloedingswijzen te vermijden. Een persoon die een e-vote onder druk uitbrengt, bijvoorbeeld als een kennis op dat moment over zijn schouder meekijkt en commentaar geeft op zijn keuze, kan later naar zijn stem terugkeren en deze veranderen.
Hoewel je zoveel kunt stemmen als je wilt, zijn er ook grenzen. Bij buitensporig gedrag kunnen autoriteiten tussenkomen en een onderzoek starten. Dit gebeurde in 2011, toen iemand zo'n 500 keer zijn stem had uitgebracht. De kiezer had waarschijnlijk een andere bedoeling voor ogen, zoals het testen van het systeem, omdat hij/zij wellicht geïnteresseerd was in het ontwikkelen van een eigen software voor een ander doel. De politie heeft de zaak opgevolgd.
Het aantal mensen dat hun e-vote annuleren om fysiek te gaan stemmen is vrij klein. Bij de algemene verkiezingen in maart waren er ongeveer 120 dergelijke gevallen (van de 252.000 uitgebrachte e-votes).
Er is natuurlijk enige overlap met de particuliere sector binnen e-voting, zelfs als we het alleen maar hebben over de ISP (internet provider) waarmee een persoon online verbinding maakt om te kunnen stemmen. Hoe minder bedrijven betrokken, hoe beter?
Hier komt de Estse ID-kaart in beeld. Er is slechts één bedrijf dat nu in Estland als vertrouwenscentrum fungeert, maar er is geen reden waarom dit er in de toekomst niet meer zou kunnen zijn. Daarbij moeten we wel in het achterhoofd houden dat deze markt niet altijd even functioneel werkt. In Duitsland is er echter meer dan één bedrijf dat dit soort activiteiten doet.
Zelfs als er meerdere stemmen mogelijk zijn, is er dan niet het gevaar dat er fouten worden gemaakt of dat er fraude opduikt? Zowel de Estse centrumpartij als EKRE halen dit argument geregeld aan. Hier komen we bij de 'donkere periode' tussen de voorafgaande stemming en de verkiezingsdag. In die drie dagen ziet de kiescommissie wie er online heeft gestemd en stuurt ze deze informatie door naar het lokale stembureau (zodat de kiezers in kwestie niet kunnen stemmen op de dag van de verkiezingen) of naar de stembureaus waar je vooraf kunt stemmen. In deze periode worden de stemmen geconsolideerd, zodat er niemand op het einde van de rit twee of meer stemmen heeft. Er is één centraal punt in Tallinn waar de stemmen worden verzameld en geordend. Deze informatie gaat dan naar de centrale kiescommissie, die alle informatie tegen zaterdag heeft ontvangen, i.e. de dag voor de verkiezingsdag. En dit geldt voor alle drie de verkiezingsniveaus - gemeentelijk, nationaal en Europees".
Dus de voorafgaande stemperiode heeft zowel de weg vrijgemaakt voor e-voting, als zijn populariteit behouden (aangezien je niet online kan stemmen op de verkiezingsdag). Maar hoe zit het met de demografie als factor? Een vaak aangehaald punt van kritiek is dat e-voting makkelijker is voor jongere, meer technologisch onderlegde mensen. Terwijl oudere mensen nog andere stemmethoden ter beschikking hebben (waaronder een optie om thuis te stemmen, op de verkiezingsdag, op afspraak - wat een telefoontje van slechts een paar uur van tevoren noodzakelijk maakt), scoren sommige partijen, met name de ‘Hervormingspartij’, beter bij de e-voting dan voordien het geval was. Zorgt e-voting voor een vervorming van de stemresultaten?
Toen de kiesgerechtigde leeftijd werd verlaagd tot 16 jaar, koos 80% van de jongste kiezersgroep er gek genoeg voor om bij de gemeenteraadsverkiezingen gewoon op papier te stemmen. Naar eigen zeggen vonden ze de ervaring leuker en haalden ze er meer voldoening uit dan bij e-voting.
Online stemmen beperken in de tijd, nl. tot de dag van de verkiezingen, zou grote kwetsbaarheden creëren binnen de stemprocedure. Daarom is er dan ook een voorafgaande stemperiode en drie 'donkere dagen'. In 2011 lanceerde een student bijvoorbeeld een programma voor Trojaanse paarden dat het stemscherm kon vergrendelen en de stem van de kiezer kon manipuleren. Dit is nu echter niet meer een issue, tegenwoordig kun je op elk moment tijdens de verkiezingsperiode, zelfs op je smartphone, je uitgebrachte stem controleren en je resultaat aanpassen.
Als je het mensen vraagt, is technologie duidelijk niet neutraal. Sommigen staan er meer voor open dan anderen. Tegelijkertijd zijn de alternatieve methoden zo uitgebreid, dat er geen sprake is van een echte vooringenomenheid ten aanzien van e-voting. Zo heeft een studie van de Universiteit van Tartu ons laten zien dat e-votes tot hun recht komen als er wordt gedemonstreerd dat een andere methode meer dan 30 minuten zou duren; het is met andere woorden gekoppeld aan de transactiekosten. Maar in Estland, met stembureaus in supermarkten en andere bestemmingen met een hoge in- en uitstroom van mensen, is het stemmen in een stembureau best handig. Uiteindelijk gaan de meeste mensen in een periode van 7 dagen wellicht minstens 1 keer naar de supermarkt. Verschillende bevolkingsgroepen hebben elk hun eigen favoriete manier van stemmen, maar je kunt moeilijk zeggen dat sommige daarvan toegankelijker zijn dan andere.
De twee belangrijkste factoren, het garanderen van de veiligheid en functionaliteit, staan hier centraal. De Estse ID-kaarten zijn state-of-the-art als het gaat om zelfauthenticatie. Ik ken geen enkel ander land dat zo'n wijdverbreid systeem heeft dat overal wordt gebruikt. Ja, er zijn andere landen met ID-kaarten en andere systemen - Denemarken gebruikt bijvoorbeeld een eenmalig wachtwoord - maar die zijn niet zo alomtegenwoordig als de Estse ID-kaart, die vrijwel iedereen in Estland heeft, ook niet-burgers die er wonen. Oostenrijk, waar Robert vandaan komt, pakt bijvoorbeeld nu pas mobiele ID's op en ondertekent documenten op elektronische wijze, maar dat is in Estland al jaren de norm. Het is natuurlijk een grote verantwoordelijkheid om dit op zich te nemen, maar Estland heeft zijn software voortdurend bijgewerkt en voldoet met succes aan de norm als een baken van verantwoordelijkheid.
Een tweet van voormalig president Toomas Hendrik Ilves, een voorstander van e-voting, verklaarde op de verkiezingsavond in maart dat de e-voting-resultaten net na 20.00 uur beschikbaar zouden moeten zijn, vlak na het afsluiten van de officiële verkiezingen. Was dit een eerlijke kritiek?
Robert kent intussen het proces om de kiesresultaten bekend te maken (hij heeft het al 4 keer meegemaakt). Er zijn een aantal strikte procedures die worden gehanteerd. Vanaf 19.00 uur, bij de Riigikogu, moet iedereen die aanwezig is, zo'n 100 mensen, zijn of haar mobiele telefoon voor de duur van de procedure inleveren. Er is een 15-20 minuten durend ontcijferingsproces en er volgen enkele administratieve procedures, waaronder het branden van de resultaten op een CD. Pas dan worden de resultaten bekendgemaakt. De e-vote is wettelijk bindend, geen peiling. Zelfs de mensen in de zaal kregen tijdens de procedure alleen de cijfers te zien, niet de uiteindelijke resultaten, totdat het voor iedereen tegelijkertijd werd gepubliceerd. Al een half uur na het sluiten van de verkiezingsprocedure waren de resultaten bekend, een vrij snel resultaat. Zeker als je het vergelijkt met de mensen die handmatig moeten tellen. Zij beginnen vroeg in de ochtend in het stembureau (open om 9:00 uur op verkiezingsdag), en blijven manueel tellen tot 20:00 uur.
Het unieke aan Estland is dat men het snel eens is geworden over het stemsysteem. Iedereen gebruikt het en het werkt vrij efficiënt. Sinds de onafhankelijkheid probeert het land een eigen identiteit op te bouwen, in plaats van simpelweg te hervormen wat er ooit al was. Ze werkten een eigen systeem uit in plaats van een bestaand te kopen, en zijn met een positieve ingesteldheid, op het juiste moment voor de juiste technologie gegaan.
Over Estlands aanpak rond e-voting kunnen we zeggen dat het land sinds 2007 het voortouw heeft genomen bij de bescherming van zijn internet, met een crisisteam binnen de Information System Authority (de RIA) en een verhoogd bewustzijn rond de verkiezingstijd.
Maar wat zijn de waarschijnlijke ontwikkelingen in de toekomst? De trend van stemmachines, in de richting van optische scanners, zal zich wellicht voortzetten. Mensen hebben moeite om te begrijpen wat machines precies doen, getuige daarvan zijn shows zoals de Simpsons, waarin machines stemmen opeten. De volgende stap zou het wijdverbreide, internationale gebruik van elektronische ID's kunnen zijn. Er zijn al ID’s van andere lidstaten die in Estland worden geaccepteerd, en die reeks aanvaarde ID’s zal waarschijnlijk alleen maar toenemen. Ook het beheer van het verkiezingsproces kan nog beter, met meer traditionele methoden van stemmen. Het zou bijvoorbeeld goed zijn om een betere ondersteuning te hebben voor het verkiezingsadministratiesysteem, om meer stembureaus op te zetten, zodat de last breder wordt gespreid. Zo zouden we zowel grotere als kleinere stembureaus kunnen toestaan.
Uiteindelijk maken al deze mogelijkheden – e-voting, fysiek stemmen, per post, enz. – het stemproces gewoon gemakkelijker, en zorgen ze voor een bredere viering van de democratie. Maar het blijven bovenal de kandidaten en hun partijen die de mensen echt laten deelnemen aan de verkiezingen.
De volgende verkiezingen in Estland, voor lokale besturen zijn, vinden in 2021 plaats. Alle vaste inwoners mogen eraan deelnemen.
Bron: https://news.err.ee/963141/interview-how-e-voting-works-in-estonia