Als u als verwerkingsverantwoordelijke een register van verwerkingen opzet, dan moet u ook voor elke verwerking de rechtsgrond opgeven. Elke verwerking heeft immers een reden nodig; de AVG beschermt de betrokkene tegen willekeur inzake het gebruik van zijn persoonsgegevens. Onthoud ook dat we steeds finaliteit, proportionaliteit en transparantie als grondbeginselen van persoonsgegevensbescherming in het achterhoofd moeten houden.
Op welke gronden mag een verwerking plaatsvinden?
Een verwerking van persoonsgegevens moet altijd op een van de volgende rechtsgronden plaatsvinden:
Hieronder wordt elke rechtsgrond toegelicht:
Uitvoering van een overeenkomst: de verwerking is noodzakelijk in het kader van een overeenkomst waarin de betrokkene partij is. Opt-out is hier niet mogelijk.
Wettelijke verplichting: de verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die bij de verantwoordelijke rust. Opt-out is niet mogelijk.
Vitale belangen: de verwerking is noodzakelijk om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere natuurlijke persoon te beschermen. Dit komt altijd neer op het redden van een leven van een persoon of het behandelen van een gewonde (bv. na een ongeval of aanval). Deze rechtsgrond kan alleen in die situatie worden ingeroepen en kan dus niet gemakkelijk toegepast worden. Opt-out is niet mogelijk.
Algemeen belang: de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of een taak die in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen. De betrokkene kan bezwaar maken tegen dit type verwerking op grond van artikel 21 van de AVG (‘recht van bezwaar’).
Gerechtvaardigde belangen: deze rechtsgrond komt neer op een belangenafweging. De verwerking moet noodzakelijk zijn voor de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of een derde, tenzij de privacybelangen van de betrokkene zwaarder doorwegen. Ook de grondrechten en fundamentele vrijheden van het individu moeten in rekening worden genomen. Hierbij moet bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de vraag in hoeverre de betrokkene had mogen verwachten dat de verwerking plaats zou vinden en met welk doel.
Toestemming: heeft de betrokkene toestemming gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens voor een of meerdere doeleinden? Belangrijk hier is dat de betrokkene zijn toestemming ook moet kunnen intrekken (een opt-out). Het intrekken van de toestemming moet even gemakkelijk zijn als het geven van de toestemming. Toestemming moet een actieve, vrijwillige, geïnformeerde en eenduidige handeling zijn waarmee de betrokkene zijn goedkeuren verleent voor het gebruik van zijn persoonsgegevens (zie hieronder voor meer info).
Die uitleg lijkt mij nogal vaag. Zijn er concrete voorbeelden van deze rechtsgronden voor lokale besturen?
Uiteraard. Hier volgen enkele realistische, niet-exhaustieve voorbeelden uit het werkveld.
Uitvoering van een overeenkomst
Wettelijke verplichting
Vitale belangen
Algemeen belang
Gerechtvaardigd belang
Toestemming
Wat als ik gevoelige persoonsgegevens moet verwerken?
De verwerking hiervan is in principe verboden. Toch mag er in volgende gevallen verwerking plaatsvinden:
Wat is toestemming eigenlijk volgens de AVG?
Toestemming is een actieve handeling die vrijwillig, actief en geïnformeerd plaatsvindt en waarmee de betrokkene zijn goedkeuren verleent voor de verwerking van zijn persoonsgegevens.
De toestemming moet even gemakkelijk kunnen worden ingetrokken (= opt-out) als dat het wordt gegeven. Los dit praktisch op door bijvoorbeeld op de nieuwsbrief een aanklikbare link ‘uitschrijven’ te voorzien. Of door te werken met checkboxen die kunnen worden aangevinkt (= toestemming gegeven) of afgevinkt (= toestemming ingetrokken).
Een belangrijke vereiste onder de AVG is ook dat toestemming moet kunnen worden bewezen. Zorg dus voor een ‘toestemmingsregister’. Een mogelijke oplossing is om met checkboxen te werken. Als die worden aangevinkt, dan is er toestemming gegeven (want het aanvinken van een vakje is een actieve handeling). Laat de IT-dienst bijhouden welke betrokkenen via die weg toestemming hebben verleend en verzamel alle toestemmingen in een Excel-file, formulier, of een soortgelijk overzicht. Let op: het vinkje voor toestemming mag niet standaard aan staan, anders is er geen sprake van een actieve handeling!
Toestemming moet je zien als een restbepaling onder de AVG. Pas als je geen van de andere rechtsgronden kan gebruiken is het aangewezen om toestemming te hanteren als grond. Toestemming heeft wel dezelfde rechtswaarde als de andere rechtsgronden; de betrokkene verklaart zich immers expliciet akkoord met de vraag of de persoonsgegevens mogen verwerkt worden. Het grote nadeel aan toestemming is dat de betrokkene te allen tijde zijn toestemming terug kan intrekken (opt-out), wat ervoor zorgt dat deze rechtsgrond enige onzekerheid inhoudt. Het vergt ook een grote inspanning van u als verwerkingsverantwoordelijke: je moet nagaan voor welke verwerkingen je toestemming gaat vragen, met welke finaliteit, je moet de toestemming voor elke betrokkene verzamelen en bijhouden, enz.
Stel dat je een dienst moet leveren aan een persoon, en je hebt als rechtsgrond gekozen voor toestemming, maar de betrokkene trekt zijn toestemming plots in, wat dan? Je kunt niet zomaar je rechtsgrond wijzigen naar die van ‘uitvoering van een overeenkomst’ (hoewel die rechtsgrond passender was geweest) en kunt de dienst dus niet leveren, wat gelijkstaat met een wanprestatie. Denk dus goed na welke rechtsgrond je kiest voor welke verwerking.
Meer zekerheid voor een verwerking inbouwen? Opteer dan voor een van de 5 andere rechtsgronden die hierboven werden aangehaald.